Stefaan Soenen vergelijkt graag wijnen uit België en Nederland met klassiekers uit de rest van de wereld. Inmiddels mogen zijn degustaties een heuse traditie genoemd worden. Organiseerde hij eerder al blindproeverijen met Pinot noir (2016) en Pinot gris (2017), eind juli was Riesling aan de beurt. Gastheer was Mathieu Hulst van Wijngaard Apostelhoeve, gelegen in het Jekerdal, net buiten Maastricht. Belgische en Nederlandse wijnmakers vergeleken, samen met een handvol wijnjournalisten, een dag lang rieslings uit de Lage Landen met benchmarks uit de ‘klassieke’ rieslinggebieden. Thijs Akkerman* schoof aan voor Anne-Wies.NL.
Pionier van de riesling in de Lage Landen
Het Jekerdal, het stroomgebied van de Jeker tussen de Sint-Pietersberg en de Louwberg, is voor de Nederlandse wijnbouw een historische plek. Hier keerden in 1970, na eeuwen van afwezigheid, de wijnstokken terug op vaderlandse bodem. Fruitteler Hugo Hulst besloot in dat jaar namelijk om, voor het eerst sinds de ‘kleine ijstijd’, op de zuidhellingen van de Louwberg een wijngaard aan te leggen. Hij koos voor de druivenrassen müller-thurgau en riesling, waarmee de Apostelhoeve tevens een van de pioniers van de riesling in de Lage Landen genoemd mag worden. Geen verkeerde plek dus voor een rieslingproeverij.
Het Jekerdal
Ruim twintig jaar geleden fietste ik meerdere keren per week door het Jekerdal van en naar Maastricht. Een goede vriend en ik studeerden in de stad aan de Maas, maar waren zo laat begonnen met het zoeken naar kamers, dat we het eerste jaar moesten uitwijken naar het Belgische dorpje Kanne. Maar het jaartje Kanne was geen straf. Wanneer ik langs de meanderende Jeker, die in Maastricht uitmondt in de Maas, stroomafwaarts fietste, genoot ik van de prachtige omgeving. Het Jekerdal, beschut gelegen tussen de twee ‘bergen’, heeft een uniek, relatief warm, microklimaat. Rondom een zee van wijngaarden, in de verte de torens van de stad. Rechts van de weg de pittoreske carréboerderij van Hoeve Nekum, daartegenover, bovenop de Louwberg, de Apostelhoeve.
Rieslings vergelijken
Ruim twintig jaar later zit ik met een aantal Belgische en Nederlandse wijnmakers en wijnjournalisten aan een grote tafel in diezelfde Apostelhoeve, terwijl ik beneden in het dal Hoeve Nekum zie liggen. Alle wijnmakers hebben hun rieslings meegebracht die we blind gaan vergelijken met de benchmarks. Voor de wijnmakers uit de Lage Landen is het dus een evaluatie van hun eigen wijnen met gebruik van een mondiale standaard, vat Stefaan Soenen het voor aanvang samen.
De wijnmakers
Gastheer Mathieu Hulst (zoon van Hugo) zit aan de kop van de tafel, zijn zoon Robin zit iets verderop en daartussenin, tegenover me, zit Math Bollen, de eigenaar van Hoeve Nekum. Verder zijn ook de Nederlandse wijnmakers Luc Creusen van Domein Steenberg (Epen) en Harry Vorselen van Wijngoed Thorn (Thorn) aanwezig, net als hun Belgische collega’s Karel Henckens-Linssen van Wijndomein Aldeneyck (Aldeneik) en Johan Jacobs-Janssen van Wijndomein Thilesna (Dilsen). Peter Nijskens van Gloire de Duras (Wilderen) kon helaas niet aanwezig zijn, maar heeft wel zijn flessen opgestuurd, voorzien van de nodige achtergrondinformatie.
De wijnen worden in stilte geproefd en om de zoveel flessen worden ze besproken. Daarna wordt onthuld om welke wijnen het gaat en licht de wijnmaker – mits aanwezig – de wijnen toe. Het valt me op dat menig wijnmaker – vaak ten onrechte, zie hierna – nogal bescheiden is. De ego’s zijn klein en pas wanneer de aanwezige wijnjournalisten en collega’s zo nu en dan de loftrompet steken, zie je dat ruggen gerecht worden en ogen gaan glimmen.
Geen alledaags wijnaroma
Wijnproeven in een groep vind ik altijd een intieme bezigheid. Dat vond ik tijdens de lessen van het WSET Diploma in Wines and Spirits, dat voel ik tijdens de ochtendsessies van het Magister Vinit-traject en dat ervaar ik tijdens bijeenkomsten als deze. Bij één van de rieslings rook ik bijvoorbeeld gebraden kip. Omdat dat geen alledaags wijnaroma is, schroom ik op zo’n moment een dergelijke proefnotitie te delen met de groep. Ik was dan ook aangenaam verrast toen Peter Doomen – een wijnpoëet , zie hierna – over kippensoep begon.
Talige Vlamingen
Wat ik ook elke keer weer merk, is hoe talig wijnproeven is. Dat geldt zeker als het om riesling gaat. Er zijn immers niet veel druivenrassen die zoveel verschillende aroma’s tevoorschijn kunnen toveren. Om over de verschillen in zuren, eventueel restzoet en – vooruit –mineraliteit nog maar te zwijgen. Wat een zegen is het dan dat je juist deze druif mag proeven met Vlamingen. Zelden zoveel proefnotities mogen aanhoren die niet hadden misstaan als een gedicht van een van de Vijftigers. De eerder genoemde Peter Doomen spande de kroon, met Marc Roovers als goede tweede. Hun bijdragen vormden geregeld een heuse ‘poetry slam’.
Rieslings: de proeverij
Ik zal hier niet alle proefnotities op gaan lepelen. Maar een paar zaken wil ik graag belichten. Zoals de belangrijkste conclusie die we gezamenlijk trokken na een lange dag proeven: de Rieslings uit de lage landen delfden niet het onderspit te midden van hun beroemde, buitenlandse concurrenten. Integendeel.
De toekomst van deze druif in Nederlands en Belgisch Limburg ziet er – misschien wel letterlijk én figuurlijk – zonnig uit.
Een paar persoonlijke favorieten. We begonnen met een aantal jaargangen van Hoeve Nekum, die het op moesten nemen tegen de Brandluft 2015 van Boeckel (Elzas), de Réserve 2017 van André Stuber (ook Elzas) en de Bremmer Calmont 2013 van Franzen (Moezel). In de 2016 van Hoeve Nekum rook ik rijp fruit, stoofpeer zelfs, en werd het beetje restzoet prachtig in balans gehouden door de frisse zuren en een aangenaam bittertje. Maar mijn favoriet was de 2014: alsof er een fris briesje in je gezicht blaast – voor mij een teken van een goede riesling. Limoen, perzik, verkwikkende mineraliteit, ook weer een goede balans en een lange afdronk. Pure elegantie.
Daarna de wijnen van Domein Steenberg, die werden vergeleken met de Kahlenberg Trocken 2014 van Dönnhoff (Nahe) en Spioenkop 2016 (Elgin). De Spioenkop vonden we unaniem tegenvallen, de Dönnhoff was juist zoals gehoopt, terwijl jaargang 2016 van Domein Steenberg ingetogen bloemig was in de neus, maar sappig, dartel, speels en verkwikkend in de mond.
Dan die van Domein Aldeneyck, die de concurrentie aangingen met Leitz Eins, Zwei, Dry 2017 (Rheingau) en Wittmann Vom Kalkstein Trocken 2018 (Rheinhessen). De 2017 van Domein Aldeneyck bleek nog wat jong, maar het potentieel stond te trappelen als een jong veulen. De neus is ingetogen, maar in de smaak worden vijg en abrikoos gestut door een elegante zuurgraad.
Een aantal jaargangen van Wijndomein Thilesna werd vergeleken met Le Cecche 2015 (Langhe) en Watervale 2018 van Richard Hamilton (Clare Valley). De 2018 van Thilesna was fruitig in de neus en had strakke zuren. Duidelijk veel potentie, een wijn om over een aantal jaren nogmaals te proeven.
Een serie oudere jaargangen van de Apostelhoeve werd afgewisseld met de Terrassen Riesling 2017 van Weingut Bründlmayer (Kamptal) en de Fronholz 2007 en Muenchberg 2007 van Domaine Ostertag (Elzas). Hoewel meerdere jaargangen van de Apostelhoeve hoog eindigden, was de 2008 mijn favoriet. Een rijpe geur, mineralig, bijna ‘hartig’ met goede zuren die mooi in balans zijn met een beetje restzoet. Jaargang 1999 was trouwens de wijn met de geur van gebraden kip, naast koffie, rook en karamel. Helemaal niet verkeerd.
De jaargangen van Wijngoed Thorn en Gloire de Duras namen het op tegen de Bollenberg 2014 van Valentin Zusslin (Elzas) en de Mellifluous 2018 van Eva Fricke (Rheingau). Mijn favoriet was, naast de Bollenberg, de Thorn 2017. In de neus duidelijk wat botrytis, maar ook specerijen en wat paddenstoel. Strakke zuren, klein rond zoetje en een aangenaam bittertje.
Kallen tijdens de lunch
De proeverij werd enkel onderbroken door een lunch bij Prix de Rome, onderaan de berg. Ik werd omringd door de wijnmakers Mathieu Hulst, Harry Vorselen, Karel Henckens-Linssen en Luc Creusen. Na een uiterst aangenaam gesprek met Luc, schakelde de groep opeens over op het Limburgs. Ik herinnerde me het ‘kallen’ uit mijn studententijd. Na enige tijd keek Harry me opeens verschrikt aan: “versta je ons wel?”. Ik hoorde mezelf antwoorden: “Jawel, ik heb zes jaar in Maastricht gewoond”, maar de rest van het gesprek was topsport. Maar dat kan ook liggen aan het feit dat het over landbouwmachines ging – geloof ik.
Meer over Nederlandse wijn op Anne-Wies.NL? Check deze link. Meer over Belgische wijn vind je hier
*Dit artikel is geschreven door Thijs Akkerman. Thijs is Vinoloog van de Wijnacademie, behaalde het diploma WSET4 en volgde in Duitsland een stookopleiding. Hij importeerde jarenlang wijnen en distillaten, maar koos er onlangs voor zich volledig te richten op het lesgeven over dranken. Daarnaast werkt hij bij Stokerij Lubberhuizen. Negroni.nl.
Foto’s: Peter Doomen, Thijs Akkerman en Stefaan Soenen
Geen enkel culinair nieuwtje missen? Schrijf je dan hier invoor onze wekelijkse nieuwsbrief!
#nederlandsewijn
#Thijs
Geef een reactie