Vijf nationaal bekende topkoks namen de uitdaging aan van het Verzetsmuseum: creëer een gerecht met ingrediënten die tijdens de bezettingsjaren beschikbaar waren. De hoofdrollen zijn weggelegd voor Pierre Wind, Bobby Rust, Angélique Schmeinck, Edwin Florès en Julius Jaspers. Wat hebben deze koks bedacht, en wat aten we tijdens die vijf jaar bezetting? Was dat ongezond? Of viel dat eigenlijk wel mee? De nieuwe tentoonstelling Eten in oorlogstijd geeft een verrassende en onverwachte kijk op deze periode, en is te zien vanaf 15 oktober 2016.
Nu trend, toen noodzaak
Gezonde voeding is in de mode: minder vlees, vet en zuivel en meer groenten. Groenten het liefst van het seizoen en voor de echte liefhebbers zelf verbouwd. Wat nu de trend is, werd tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland noodgedwongen in praktijk gebracht. Het land moest zelfvoorzienend worden. De landbouw werd in 1940 drastisch aangepast: veeteelt maakte plaats voor akkerbouw. Het dagelijkse menu bevatte veel minder vlees en vet. De bevolking ervoer deze verandering als een verarming. Mensen hadden een hongergevoel en verloren soms gewicht. Maar toch kwam men feitelijk niets tekort. Uit later onderzoek is gebleken dat het dagelijks menu juist gezonder werd dan voor 1940. Tot aan de Hongerwinter.
Bonen en bloembollen
Op de aanrechten in de tentoonstelling is te zien wat de meeste Nederlandse stadsbewoners aten in de jaren dertig en in de oorlogsjaren. Eten in oorlogstijd is een verrassende, hedendaagse tentoonstelling van het Verzetsmuseum waar vijf nationaal bekende topkoks hun medewerking aan verlenen. Voor de tentoonstelling kookten chef-koks samen met de conservator van het museum gerechten met de destijds beschikbare producten. Televisiekok Pierre Wind laat zien dat de recepten in de jaren voor de oorlog zeer vlees- en vetrijk waren. Sterrenchef Bobby Rust kookt – zoals in 1940-1941 – met bonen als vleesvervanger. ‘Wildplukker’ en kok Edwin Florès maakt een gerecht uit 1942-1943 met ingrediënten uit het Vondelpark. Angélique Schmeinck, chef-kok van 24-kitchen, kookt zoals tijdens de Hongerwinter met bloembollen. Tot slot stelt Julius Jaspers, bekend van het programma Topchef, een gerecht samen uit een ‘mystery box’ met ingrediënten uit de pakketten van de voedseldroppings rond de bevrijding.
Katten smaken als haas
Daarnaast komen in de tentoonstelling allerlei aspecten van voedsel tijdens de Tweede Wereldoorlog aan bod aan de hand van persoonlijke verhalen. Wist u dat katten smaken als haas? Dat een pond thee in 1943 op de zwarte markt 180 gulden (een maandloon) kostte? Dat er geen haring meer te koop was? Of dat jenever zeer schaars werd? Bij de tentoonstelling verschijnt een publicatie met verhalen en recepten. De tentoonstelling en publicatie zijn rijk aan historische informatie èn een inspiratie voor de kookliefhebber van nu.
Kijk voor alle info en openingstijden op de website van het Verzetsmuseum
Geef een reactie